Europa-bashen mag, maar het moet wel terecht zijn
In het Parool schreef Eric Duivenvoorden dat Europees beleid zal resulteren in onleefbare steden. Dat is niet waar en daarom schreef ik hem deze open brief.
Geachte heer Duivenvoorden, beste Eric,
Op 7 januari schrijf je (ik hoop dat ik je mag tutoyeren) in het Parool het opiniestuk ‘De geldmachine Amsterdam moet gestopt worden’, met name om het initiatief Fair City te promoten, is mijn indruk. Nu vind ik wat met Fair City beoogd wordt bijzonder prijzenswaardig. Je hebt het over zorgen dat de stad leefbaar en sociaal blijft, en vooral om dat tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU dit half jaar duidelijk te laten zien. Je koppelt Fair City aan het Pact of Amsterdam, de vaststelling van de verzameling afspraken over Europees stedelijk beleid. Ook nog een logisch verband. Waar het echter misgaat is wanneer je de koppeling maakt tussen het Pact van Amsterdam en de ontwikkeling van de stad als ‘geldmachine’. Dat is echt absoluut niet waar het bij dat Pact om gaat.
De Europese Unie richt zich namelijk juist steeds meer op leefbare steden en wat Europese inwoners willen. Nu zo’n 75 procent van de Europeanen in stedelijk gebied woont, kijkt Europa steeds meer naar regionale en lokale overheden. Beleid voor problemen als vergrijzing, klimaatverandering en vervoer vindt zijn concretisering in steden en daar is de EU zich terdege van bewust.
Het komende Pact van Amsterdam, dat in mei tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU zal worden vastgesteld, gaat over de Europese Urban Agenda. Dit is een nieuwe aanpak voor allerlei Europees beleid met directe gevolgen voor steden en hun inwoners. Er zijn in overleg met Europese steden twaalf thema’s vastgesteld: luchtkwaliteit, migratie en vluchtelingen, woningbouw, armoede in de stad, werkgelegenheid, duurzaam gebruik van grond, circulaire economie, klimaatadaptatie, energietransitie, stadsmobiliteit, digitale transitie en innovatief en verantwoordelijk aanbesteden. Met de eerste vier thema’s werd eind 2015 al een start gemaakt om de Europese Commissie direct met steden te laten samenwerken. Deze samenwerking tussen Europa en lokale overheden is nog nooit eerder zo ingezet en heeft twee doelen.
Het eerste doel is om steden veel meer te betrekken bij Europese beleidsontwikkeling, omdat steden de kennis en ervaring hebben om te weten wat wel en niet werkt en wat goed is voor hun inwoners. Tot nu toe stellen Europese ambtenaren en ambtenaren van ministeries in de lidstaten samen dat beleid vast. Steden hebben daarover weinig tot niets te zeggen. De enige manier waarop steden op dit moment invloed kunnen uitoefenen op EU-beleid is via hun nationale ministeries of via Europese lobbynetwerken als Eurocities en het Comité van de Regio’s. En dat is dus altijd via een omweg. Steden zijn tot nu toe niet de beleidsmakers. Met de vaststelling van de Urban Agenda in het Pact van Amsterdam gaat hier als het goed is verandering in komen. Op elk van de bovengenoemde onderwerpen zullen steden samen met vertegenwoordigers van de EU en van lidstaten en met NGO’s en experts beleid gaan ontwikkelen en ervaringen delen.
Het tweede doel van de Urban Agenda is het afstemmen en doelgerichter maken van beleid uit Europa, uit lidstaten en uit steden. Op alle genoemde onderwerpen nemen zowel Europa, lidstaten als lokale overheden hun eigen maatregelen. Het Pact van Amsterdam is erop gericht om het beleid zo veel mogelijk af te stemmen en overbodige regels af te schaffen. Om op die manier te zorgen dat Europa de steden zoveel mogelijk ruimte geeft om issues als bijvoorbeeld luchtverontreiniging, armoede of toeristenstromen optimaal aan te pakken. Ook worden steden gestimuleerd om ervaringen te delen met andere steden, eventueel met inzet van Europese subsidies.
Het gaat er dus pertinent niet om om steden samen met het bedrijfsleven om te bouwen tot geldmachines, zoals je stelt. De EU wil met het Pact van Amsterdam juist steden mee laten denken over beleid en ze ondersteunen bij hun eigen acties om de leefbaarheid te vergroten, maatschappelijke issues aan te pakken en klimaatverandering in te perken.
Nu kun je heel cynisch zijn en aangeven dat de hele EU de laatste jaren volkomen neo-liberaal is geworden (zeg maar sinds de Lissabon-doelstelling om van Europa de meest dynamische en competitieve kenniseconomie ter wereld te maken) en dat neo-liberaal beleid leidt tot steden als ‘geldmachine’ maar dan neem je de bocht wel heel strak. Sommige critici beweren dat de tijden voor steden veel beter waren toen steden nog onder het regionale ontwikkelingsbeleid vielen en er vooral geld was om gebieden met economische achterstand op te stuwen in groei en werkgelegenheid. Dat beleid werd volledig van bovenaf gemaakt, en had alleen aandacht voor probleemgebieden. Volgens mij is dat niet de tijd waar we naar terug moeten, en laat de nieuwe focus van de EU op maatschappelijke uitdagingen, waaronder klimaat, vergrijzing, armoede en migratie zeker een breder, verantwoordelijker en socialer plaatje zien. De tijd is voorbij (als die er al ooit geweest is) dat alle maatschappelijke problemen volledig kunnen worden opgelost zonder inzet op publiek-private samenwerking en enige aandacht voor businessmodellen. Voorbeelden als Amsterdam Smart City, en daar komen er steeds meer van, laten zien dat bedrijven heus wel in staat zijn om voor hogere doelen dan hun eigen winst te gaan en het belang zien van samenwerking en daar ook naar handelen.
Bovendien, dat Europa nu steeds meer oog heeft voor steden, zou wel eens de oplossing kunnen zijn voor het afkalvende draagvlak voor de EU onder burgers. In plaats van met lidstaten te steggelen over meer of minder Europa, kijkt de Europese Commissie pragmatisch naar de plekken waar het EU-beleid effect heeft, namelijk bij de inwoners van de steden en zoekt daar nu dan ook de samenwerking om optimaal resultaat te bereiken. Dat zal uiteindelijk resulteren in beleid dat veel meer is afgestemd op wat de Europeaan nodig heeft. Daarom is het weer wél een heel goed idee om goede voorbeelden te laten zien nu Amsterdam zo zichtbaar is dit halfjaar. Met initiatieven als jouw eigen Fair City, met de Fabcity Campus op het Java-eiland door studenten en Pakhuis de Zwijger, en met de innovatieve voorbeelden die Amsterdam Smart City toont in het voor iedereen toegankelijke Experience Lab op het Marineterrein.
Want zou het niet mooi zijn als al de goede ideeën in Europese steden, zoals bijvoorbeeld de diversiteitsaanpak van Amsterdam, de duurzaamheid van Kopenhagen en de innovatiekracht van Berlijn, gedeeld worden met andere Europese steden? Zonder dat Europese of nationale wetgeving de steden in de weg zit. Zonder dat ambtenaren die niet met hun voeten in de modder staan wel eventjes zullen bedenken waar het heen moet. En mét de Europese steden, die samen heel goed weten wat een stad een prettige plek maakt.
Ik wens je veel succes met Fair City en het inspireren van Europese en stedelijke beleidsmakers!
met een hartelijke groet,
Audrie