Overheden moeten inspirerende doelen stellen voor innovatie, zegt Marianna Mazzucato, terwijl ze een aantal innovatiemythes doorprikt. Wat kunnen steden en regio’s hiervan leren?
Vrijdag zag ik Marianna Mazzucato
bij de PBL-Academie betogen over de Green Entrepreneurial State.
Innovatie-econoom Mazzucato – een enorm enthousiaste, beweeglijke spreker met veel zelfspot – prikte een aantal mythes over innovatiebeleid door. Zij doet dat met overtuigend cijfermateriaal, gebaseerd op haar eigen en ander wetenschappelijk onderzoek. Hieronder geef ik ze kort weer, en je moet voor de cijfers me op mijn bruine ogen geloven of
Mazzucato’s boek lezen.
De vijf mythes van innovatiebeleid
- De overheid (Mazzucato bedoelt hiermee vooral de nationale overheid) moet vooral toegepaste innovatie in bedrijven stimuleren: nee, zegt Mazzucato, de bedrijven hebben een veel te beperkt kader voor innovatie. De overheid moet vooral inspirerende langetermijndoelen stellen, bijvoorbeeld een volledig duurzame samenleving. Het gaat om nieuwe versies van Kennedy’s ‘man op de maan’ waarbij overheid de wetenschap én het bedrijfsleven cross-sectoraal stimuleert tot samenwerking door langetermijninvesteringen.
- De overheid moet ingrijpen bij marktfalen: nee, zegt Mazzucato, de overheid moet nu eindelijk iets groots gaan creëren in plaats van kleine dingetjes met beleid repareren. “Let’s talk about what’s not done at all”. Zie man op de maan hierboven.
- De overheid moet innovatie stimuleren door ‘kampioenen in het bedrijfsleven’ te kiezen (‘picking winners’): nee, zeg Mazzucato, tegenover elke kampioen staan tien mislukkingen, dus dit soort beleidsvisie is niet heel gelukkig gekozen.
- De overheid moet zorgen dat er genoeg durfkapitaal is voor ondernemers: nee, zegt Mazzucato, want durfinvesteerders zijn juist heel risico-mijdend, ze willen resultaat zien in 3-5 jaar, en dat is funest voor innovatie. De overheid moet juist langzame, langetermijninvesteringen in innovatie gaan doen.
- De overheid moet belastingvoordeel geven aan innovatieve bedrijven, bijv. door de patentbox: nee, zegt Mazzucato, dan geef je een partij die al een monopolie heeft op een bepaald idee nog meer voordeel. Je moet de periode voorafgaand aan het patent financieren, daar waar de echte R&D plaatsvindt.
Wat dan wel?
Wat Mazzucato bepleit: een langetermijn richting en -financiering voor innovatie. Een helder gesteld doel waar gericht naar toe wordt gewerkt, in publiek-private samenwerkingen en sectoroverstijgend. Daarom vindt ze het Nederlandse Topsectorenbeleid ook
niet zo’n heel goed idee.
Wat wel een goed idee is: gericht werken aan de groene economie, aan onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen. Aan een volledig circulaire economie. Aan een stad die door duurzame energie en elektrisch vervoer zelfvoorzienend is. Bijvoorbeeld. En dan een overheid die daar langdurig aan vasthoudt. Dit betekent dat de politieke waan van de dag op afstand moet worden gehouden, bijvoorbeeld door een agentschap te creëren. Bij-effect is dat je op deze manier ook de echte knappe koppen uit de wetenschap, die op dit moment liever aan universiteiten blijven werken, kunt aantrekken om mee te werken aan zo’n doel. En dat versterkt de visie en samenwerking tussen partijen weer. In analogie met de Slow Food Movement met veel aandacht voor het ambacht en kwaliteit, zou ik dit Slow Innovatiebeleid willen noemen.
Europa doet het dus wel goed, met de maatschappelijke uitdagingen?
Het Europese innovatiebeleid richt zich niet op sectoren, maar op maatschappelijke uitdagingen, zoals vergrijzing, klimaat en energie. Klinkt goed toch?
Nou, zegt Mazzucato, beter dan de sectorgerichte Nederlandse Topsectoren, maar toch nog niet goed: hoe meet je het doel ‘demografische verandering en welzijn’ of ‘schone en efficiënte energie’? Het moet een scherp en meetbaar doel zijn waar een overheid zich op richt. Wat wel weer goed is aan de EU-programma’s, is de internationale samenwerking van de allerbesten op een bepaald gebied.
Wat kunnen steden en regio’s doen?
Mazzucato had het met name over nationaal beleid, wat voor rol is er nou voor steden en regio’s?
Wat mij betreft hebben steden en regio’s hier een tweeledige rol: enerzijds doorgaan met de goede innovatiestimulering die in een aantal steden al is ingezet (hieronder meer daarover) en anderzijds door het laten zien van goede resultaten en aanpak de nationale en Europese overheid laten zien wat het juiste nationale/Europese innovatiedoel zou kunnen zijn.
Regionale visie
Steden en regio’s hoeven niet per se te wachten tot de nationale (of Europese) overheid heel gerichte doelen stelt. Natuurlijk creëer je met een nationale of nog liever Europese gerichte aanpak pas echt momentum, maar regionaal kun je al veel bereiken, juist door de directe link met de praktijk. Stel als stad of regio een gericht doel op het gebied van duurzame energie of circulaire economie en spreek af om daar voor de komende tien jaar naar toe te werken. Betrek alle partijen, kennisinstellingen, bedrijven en de burger, en zorg als gemeente/provincie dat deze partijen samen doelgericht kunnen werken aan businesscases. Deels kan voor de benodigde innovaties en samenwerking dan best gebruik gemaakt worden van nationaal over Europees geld.
Laten zien dat het werkt
Steden werken vaak gericht aan innovaties op concrete gebieden. Dat betekent dat er ook al gauw iets te zien is, bijvoorbeeld een stadswijk die geheel circulair (voor wat betreft grondstoffen en afval) of energieneutraal wordt. Niet in een experiment, maar toegepast in de stad zelf, waar inwoners er van kunnen profiteren (of verbeteringen kunnen aandragen). Dit zijn de voorbeelden die de beleidsmakers moeten zien.
De stedelijke uitdagingen zijn veelal multi-disciplinair, en vragen om samenwerking tussen onderzoekers, ondernemers, overheden en inwoners. Europese innovatiesubsidies stimuleren gelukkig steeds meer samenwerkingen tussen steden op gebied van duurzaamheid of energie, waarbij de steden van elkaar leren. Doel is uiteindelijk het opschalen van dit soort toegepaste innovaties naar heel Europa.
Nederlands EU-Voorzitterschap in 2016
Er zijn op dit moment veel initiatieven om te laten zien wat de technologie al kan tijdens het
Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie voorjaar 2016. Mijn hoop is dat we met al die voorbeelden als gemene deler vooral kunnen laten zien waar het naar toe moet met Europa, een gezamenlijk doel, op de langere termijn, onze eigen man op de maan.
Featured foto van Wikipedia.